vrijdag 29 januari 2016

Alternatieve Elfstedentocht - Weissensee

Twee jaar geleden ging hij niet door op de Weissensee, vorig jaar werd ik nipt 4e. Beide jaren heb ik daar wel even flink van gebaald, want het was toch wel mijn doel om in ieder geval een keer op het podium te eindigen tijdens de Alternatieve Elfstedentocht. Met winnen natuurlijk als ultieme doel, voor eeuwig en altijd op ‘het bord’ met mijn naam. Dat doel was dan ook mijn hoofddoel voor dit seizoen; dus had ik aanvankelijk zaterdag 30 januari 2016 rood omcirkeld in mijn agenda. Maar ergens in de zomer kwam ineens het nieuws naar buiten dat de organisatie van de wedstrijden op de Weissensee het programma had omgegooid: woensdag 27 januari stond dé tocht nu op het programma.

Na alle voorbereidingen (de hele ‘winter’ veel fietsen door weer en wind, dinsdagmiddag pannenkoeken bakken voor het ontbijt woensdag en schaatsen slijpen), is het dan eindelijk zo ver. Mijn wekker gaat om 05:00 uur, er zit gezonde spanning in mijn lichaam, maar ik heb toch eigenlijk erg goed geslapen. Zoals voor elke belangrijke wedstrijd droom ik er wel alvast van, helaas is het geen mooie droom: een grote groep dames (waaronder ik) wordt uit koers gehaald omdat we achter een groep mannen aan zouden zijn gereden. Ik vergeet hem snel, eet mijn pannenkoeken en dan stappen we met de hele ploeg iets voor half 7 op de fiets naar het ijs. We zijn één van de eersten, het is nog donker op het ijs, het geeft me een magisch gevoel. Verzorger Jurjen plakt nog wat tapejes op onze ruggen, we gaan inlopen en om 07:15 is het een drukte van jewelste in de tent: iedereen maakt zich gereed voor de start. Tijdens natuurijs duurt dat gereed maken altijd net iets langer, dus een beetje gehaast stap ik als laatste uit het tentje. Ik vergeet mijn banaan, maar Alida ziet hem liggen en brengt hem me achterna. Langzaam rij ik naar de start, ik hoor de speakers roepen dat we op 2 minuten voor vertrek van de mannen zitten. Ik trek mijn schaatsen nog een keer strak, en dan zijn de mannen vertrokken. Wij vertrekken 2 minuten later, maar als wij achter het startlint willen gaan staan wordt er geschreeuwd: er moeten nog mannen langs. Gelukkig staat team CENNED compleet aan de start, of eigenlijk zelfs met 6 dames. Gastrijdster Maya de Jong, die maandag ook al de ploegenachtervolging met ons mee reed, start ook in een CENNED-pak.

Het startschot klinkt stipt om 07:32, we zijn gestart. Een 200km wedstrijd bij dames begint vaak erg rustig, maar toch probeer ik meteen een plekje voorin te vinden. En dan, na nog geen kilometer, wordt er aangezet door Elma de Vries. Ze krijgt een klein gaatje, maar trekt wel meteen het hele peloton in een lang lint op tempo. Na drie rondes (van 9,09km) halen we haar weer bij. Het zonnetje komt op, maar het blijft nog even frisjes met een paar graden vorst. Een paar rondes later volgt ontstaat een nieuwe kopgroep, van 4 dames. Dit maal wordt het gaatje snel groter: 1 minuut, 2,5 minuut, 4 minuten, 5 minuten. Dat is het moment dat we ons toch een beetje voorin nestelen, het gaatje moet niet veel groter worden. Nienke, Britt en Ankie proberen regelmatig het tempo op te voeren, helaas krijgen ze niet veel steun maar het gaatje wordt in ieder geval niet groter. We worden voor de tweede keer ingehaald door het mannenpeloton. Ik zit mooi voorin, het tempo gaat omhoog, en we draaien een bochtje naar rechts. Ik zit even niet op te letten, pats, boem daar lig ik ineens. Met mijn bidon nog in mijn ene en een reepje in mijn andere hand. Ik zet mijn schrap, sta snel weer op en kan achteraan het dames peloton weer aanhaken. Dan hoor ik ineens iemand schreeuwen: “Birgit, zitten!!!”, het komt te laat door dat Britt me een duwtje wil geven, maar het lukt toch. Ik gooi mijn reepje weg, en probeer weer naar voren te komen. Ik roep dat ik wil passeren, en rij er langs. Precies op dat moment hoor ik naast mij “Je had er beter achter kunnen blijven hangen”. Uhm, ja, dat is inderdaad natuurlijk wel zo, maar ja, nu is het al te laat. Ik kom weer voorin en vervolg de wedstrijd.

Aan het begin van de tocht was het nog wat frisjes, het vroor een paar graden. Maar na een paar uur koers is het zonnetje doorgekomen en begint het redelijk warm te worden. Ik had bij de start een jasje aangehouden, dat gaat uit. En bovendien zorgt het zonnetje voor een paar graden dooi. Dus het ijs begint een beetje te smelten, glijden wordt steeds moeilijker, het schaatsen begint af en toe al wat op spartelen te lijken. Het gat met de kopgroep wordt steeds kleiner, het peloton dunt beetje bij beetje uit, en bij ons zijn regiorijdsters Nienke en Maya inmiddels afgestapt. We moeten nog ongeveer 50km als de kopgroep weer helemaal terug is gepakt, de wedstrijd is weer helemaal open. Er wordt regelmatig aangevallen, we zitten allemaal goed voorin, en springen continu mee. Het zijn kleine kopgroepjes, wat grotere kopgroepjes, het lijkt allemaal in eerste instantie behoorlijk kansrijk. Maar veel ruimte krijgen we niet. Ik probeer het zelf nog een paar keer in de laatste 2 rondes, want hoewel sprinten na 200km wat anders is dan sprinten na 70 rondes zijn mijn kansen het grootst in een kleine kopgroep. Het lukt niet, we krijgen de bel, er is nog wel een dame alleen vooruit, maar ook zij wordt uiteindelijk teruggepakt. Ik zit voorin, en ga als 3e de laatste 1000m in, ik ben volledig geconcentreerd op het behouden van mijn positie. We passeren de verzorgingstentjes, ik zie een treintje rechts passeren, Aggie zit op kop, vlak daar achter zit Daniëlle Lissenberg-Bekkering. Daarachter zit niemand, dus ik besluit uit mijn treintje te stappen en achter Daniëlle en Aggie te kruipen. Nu wordt het spannend, goed opletten, spreek ik mezelf toe. Aggie begint met versnellen, haar armen gaan los, Daniëlle en ik doen achter haar hetzelfde. We komen onder de eerste boog door, ik heb nog energie over en stap opzij. Ik voel dat ik naast Daniëlle kan komen, Aggie ligt nog wel nipt op kop, maar het verschil met haar is ook niet groot meer. Ik zet mijn laatste versnelling in: ‘Ik kom er naast, ik kom er naast, ik ben er naast, ik ben er naast, ik kom er voorbij, ik kom er voorbij, ik ben er voorbij, ik ben er voorbij, whaaaaaaa, dit is de finish, ik heb gewonnen!!!!!!!’ Met gebalde vuisten kom ik schreeuwend over de finish: WHAAAAAHAAAA, IK HEB GEWONNEN. Voorbij de finish val ik Alida in de armen, nog steeds schreeuwend, Aggie vliegt ons meteen om de hals, zij maakt het CENNED-feestje compleet door als 3e over de finish te komen. En voor ik het weet hangen ook Ankie en Britt om onze nekken; naast een onwijs sterke wedstrijd waarin ze knetters hard hebben gewerkt voor de overwinning rijden ze zelf ook een goede uitslag. Ze worden 10e (Britt) en 14e (Ankie).

Dan kijk ik op, camera en andere pers op mijn neus, iedereen wil een reactie. Maar er moet eerst gehuldigd worden, Alida springt op de fiets om onze schoenen te halen. Voetje voor voetje schuifel ik door de sneeuw, onder de brug door. We moeten wachten tot de heren eerst gehuldigd zijn, van alle kanten volgen felicitaties. Langzaam begint het besef van mijn overwinning in te dalen. De huldiging boven op de brug is mooi, en naast de overwinning ben ik nu ook de eerste leidster van het Natuurijs Grandprix. Dus naast een mega grote beker mag ik ook de groene trui in ontvangst nemen.

De rest van de middag is het gekkenhuis, mijn telefoon explodeert van alle berichtjes. ’s Avonds gaan we eerst met de hele ploeg uit eten; iedereen heeft honger, maar niemand wil eten. Met pijn en moeite schuiven we de pizza’s naar binnen. Daarna is het tijd voor de bingo in de grote tent. En in de pauze weer een huldiging, op het podium. Het is allemaal overweldigend, het Wilhelmus wordt in volle borst gezongen, en uiteraard ‘We are the champions’.
In de tweede bingo ronden gaat teamie Ankie er met een aantal mooie prijzen vandoor, team CENNED doet goede zaken. Daarna gaan we nog even naar kroeg.

De nacht is voor mij onrustig, ik beleef een en ander nog wel 2 of 3 keer. Veel te vroeg ben ik wakker, maar het boeit me allemaal niets. Ik word wakker als dé winnares… Als we net klaar zijn met ontbijten gaat mijn telefoon, ik moet mij binnen een half uur melden bij hét bord: de namen van de winnaars van 2016 worden onthuld (of eigenlijk moeten we onze eigen namen onthullen). Ook dat is een bijzonder moment. ’s Middags volgt nog een interview voor het Weissensee Magazine, en dan begint het gewone Weissensee-leven weer een beetje. Vanochtend werd er weer geschaatst, na een dagje rust. Want ja, morgen staat de volgende wedstrijd al weer op het programma: de Aart Koopman Memorial. Wij zijn er weer klaar voor!

Groetjes, Birgit