zaterdag 23 november 2013

KPN Marathon Cup 7 Eindhoven

Het is zondag, buiten is het grauw, grijs en mistig maar gelukkig droog en dus besluit ik lekker buiten een duurblokje van een paar uur te fietsen. Soms is dat samen met mijn vader, en dan analyseren we de wedstrijd van de avond daarvoor nog uitgebreid, maar ik zit ook regelmatig alleen op de fiets. Zo ook deze zondag. Ik fiets een stukje langs de Amstel, en na enkele kilometers zie ik een heel rijtje tentjes en auto's langs de waterkant staan. "Wat is er nu leuk aan vissen?!" vraag ik mij al fietsend af. En al snel dringt de vraag "wat is er nu leuk aan schaatsen?" zich aan mij op. Het is een vraag die mij vaak gesteld wordt, vooral door niet schaatsers, die met name schaatsen op een 400m-baan niet snappen.

"Tja, wat maakt vissen nu anders dan schaatsen?" filosofeer ik verder. Want van beide zou je kunnen zeggen dat het heerlijk buiten is (als je tenminste in Amsterdam schaatst) en dat je even lekker weg van huis bent. Ook het argument "even nergens over na hoeven denken" gaat voor beide op; starend naar de dobber in het water of lekker toerend op het ijs. Er moet toch iets zijn waardoor ik schaatsen wel en vissen niet leuk vind, ik raak een beetje gefrustreerd. Ik ga harder trappen en zie op mijn hartslagmeter op mijn fiets dat mijn hartslag omhoog gaat, mijn benen gaan zelfs een beetje zuur aanvoelen. En precies op dat moment, en misschien wel juist daardoor, realiseer ik mij waarom ik schaatsen zo heerlijk vind. Het zuur in je benen, tijdens intensieve trainingen, en dan tot de ontdekking komen dat bij het volgende intensieve blokje veel minder pijn doet. Dat gevoel is zo fijn, net als het gevoel van een super goede bocht lopen. Want ja, schaatsen is natuurlijk ook een technische sport. Het moet allemaal kloppen op de ene moment, en hoewel je helaas dat moment niet altijd kunt voorspellen, maakt dat schaatsen voor mij wel heel mooi. Tevreden zet ik die zondag mijn fiets weer binnen.

Wat heb ik aan al mijn gefilosofeer tijdens de wedstrijd in Eindhoven? Eigenlijk helemaal niets, dan ben ik alleen maar bezig met dat moment, en niet hoe fijn het is om met verzuurde benen rond te rijden. Ik probeer alert voorin te blijven rijden, en ben aan het begin benieuwd hoe ik de wedstrijd van donderdag in Dronten heb verteerd. Goed, blijkt want ik ben niet weg te krijgen bij de eerste 20. Ik spring regelmatig mee met kopgroepjes, en herstel snel weer. Het tempo ligt redelijk hoog, en ik kan moeiteloos volgen. Na de tweede serie tussensprints ben ik weer alert als er vier dames wegrijden. Dit zou wel eens de beslissende kopgroep kunnen worden, en dus besluit ik de sprong te wagen. Ik hoor dat er nog iemand met mij mee springt, en na 300m sluit ik aan. Het blijkt de juiste keuze te zijn geweest, want de kopgroep wordt nog iets groter en het peloton komt niet meer terug. Ik kan makkelijk meekomen, maar als er in de laatste 8 rondes een drietal wegspringt moet ik passen. Ik kom net van kop af, en hoop dat de anderen zo aanzetten om ze terug te rijden. We dubbelen het peloton niet, maar toch moeten zij eerder afsprinten. Ik probeer een goede positie te vinden, het tempo ligt hoog en langzaam voel ik dan toch de kracht uit mijn benen wegvloeien. De bel luidt, ik zit niet helemaal goed en kom als een van de laatste van de kopgroep over de finish (uiteindelijke klassering: 11e). Na afloop is er weer tijd om even te filosoferen: ik herstelde snel in de wedstrijd en het ging toch eigenlijk wel heel makkelijk.

En de rest van de CENNED-dames dan? Die waren vandaag helaas niet gestart, voor hen geldt op dit moment het advies "rust". Ik kan alleen maar hopen dat zij snel herstellen en weer de oude zijn. Hopelijk ervaren zij ook weer ene onvoorspelbare momentje dat ineens wel weer alles op zijn plaats valt tijdens een schaatstraining en kunnen daar weer verder op bouwen!

Groetjes, Birgit